Houdingafwijkingen

Veel voorkomende houdingsafwijkingen zijn:

Lordose

Dit is een versterkte holling in de onderrug. Dit kan lage rugklachten veroorzaken. De behandeling van de oefentherapeut is erop gericht door middel van spierversterkende oefeningen van met name de buik en bovenrug en houdingscorrectie deze versterkte holling te verminderen. Klachten worden verminderd en tevens voorkomen.

Kyfose

Dit is een versterkte ronding in de bovenrug. Dit heef vaak tot gevolg dat de schouders meer naar voren staan en de nek en het hoofd meer naar voren komen te staan. Dit alles kan klachten veroorzaken. De oefentherapeut zorgt dat door middel van oefeningen voor de strekking en mobilisering van de bovenrug, spierversterkende oefeningen en houdingscorrectie dat klachten verdwijnen en worden voorkomen.

Scoliose

Een scoliose is een zijdelingse verkromming van de wervelkolom. Er zijn verschillende soorten scoliose, zoals een houdingsscoliose (veroorzaakt door eenzijdige belasting in het dagelijks leven) en een idiopatische scoliose. Bij een idiopatische scoliose gaat de zijdelingse verkromming samen met een draaiing van de wervels. Hierdoor kan de rug aan een kant boller worden. Een idiopatische scoliose is niet, of slechts gedeeltelijk, te corrigeren. Kenmerkend van deze vorm van scoliose is de neiging tot verergering van de verkromming tijdens de groei.

Vroegtijdig ontdekken is van groot belang om verergering tegen te gaan. Op jonge leeftijd is de wervelkolom nog soepel en is de verergering van de verkromming beter tegen te gaan dan op latere leeftijd.

De oorzaak van de idiopatische scoliose is niet bekend. Wel is duidelijk dat erfelijkheid een rol speelt. De kans op het krijgen van een idiopatische scoliose is verhoogd als een van de ouders een idiopatische scoliose heeft en zeker als beide ouders dat hebben. Als de scoliose op jongere leeftijd ontstaat is de neiging tot verergering van de verkromming groter, doordat het skelet nog niet is volgroeid. Bij meisjes is die neiging groter zolang de menstruatie nog niet is begonnen.

De behandeling van de scoliose is er op gericht de verergering van de verkromming te beperken of te stoppen. Bij een lichte mate van scoliose houdt de huisarts of specialist in de gaten of die misschien verergert en of er verdere behandeling nodig is. Bij een ernstiger scoliose wordt een corset (brace) gebruikt om verdere verkromming tegen te gaan. Operatie met als doel de rug zo recht mogelijk te maken, kan worden overwogen bij een zeer ernstige verkromming (meer dan 40-45 graden). In al deze gevallen kan de arts verwijzen naar de oefentherapeut C/M.

De behandeling van de oefentherapeut bestaat uit het geven van advies en informatie, het geven van steun en begeleiding bij het leren omgaan met de scoliose en het geven van oefentherapie om verergering te voorkomen of te stoppen:

  • Het aanleren van een zo recht mogelijke houding en het correct uitvoeren van bewegingen in alle dagelijkse activiteiten van de patiënt.
  • Het bevorderen van het houdingsgevoel, vooral de romp.
  • Het bevorderen van het evenwichtsgevoel en bewaren van evenwicht (balans), vooral in dynamische bewegingen.
  • Het bevorderen van de beweeglijkheid van met name de wervelkolom.
  • Het bevorderen van de beweeglijkheid van de ribbenkast.
  • Het bevorderen van de adembeweging.
  • Het bevorderen van de spierkracht en conditie.

Indien er een brace wordt gedragen wordt ook aandacht besteed aan het leren ondersteunen van de werking van de brace. Er wordt zowel zonder als met brace geoefend. Tevens wordt extra aandacht besteed aan de buikademhaling, omdat deze wordt belemmerd door het dragen van de brace. Na een operatie is de oefentherapie met name gericht op het tegengaan van overbelasting van de niet vastgezette delen van de wervelkolom en op het aanleren van een zo recht mogelijke houding.

Deze klachten kunnen worden behandeld met behulp van de volgende therapie: