Onder TOS (Thoracic Outlet Syndroom) of CCCS (Costo-ClaviCulair Syndroom) worden die klachten gerekend, die voornamelijk gelokaliseerd zijn in de arm, maar veroorzaakt worden in het nekschoudergebied. De ‘Thoracic Outlet’ is het traject van de bloedvaten en de zenuwstreng vanuit verschillende niveaus van de nek tot de schouder. In feite gaat deze vaat-zenuw-streng van de halswervelkolom naar de arm om deze te voorzien van bloedvaten en zenuwweefsel. Tussen de nek en de schouder moet de vaat-zenuw-streng veel spieren en botten passeren. Er zijn enkele ‘poorten’ voor aangelegd, zodat de doorvoer ongehinderd kan plaatsvinden. Toch kan de streng door allerlei oorzaken bekneld raken en daardoor klachten van zenuwen en/of bloedvaten tot gevolg hebben.
Eén van de meest voorkomende oorzaken van beknelling is een afwijkende houding. Dit kan een verlaagde stand zijn van het sleutelbeen en/of een verhoogde stand van de eerste rib. De vaat-zenuwstreng raakt dan tussen deze botten bekneld. Een andere oorzaak is een verhoogde spanning van de hals- en/of borstspieren. Hierdoor worden de doorgangsruimten (poorten) van de streng verkleind en vindt er een afklemming plaats. Nog een mogelijke oorzaak is het gestoord bewegen van de nek-schoudergordel. Afhankelijk van de oorzaak worden verschillende typen onderscheiden. Maar in alle gevallen zijn de gevolgen gelijk: de vaat-zenuw-streng raakt beklemd en de bloed- en/of zenuwvoorziening van de arm wordt gehinderd. De oefentherapie is er op gericht door middel van spierontspannende oefeningen en houdings- en bewegingscorrectie de beknelde vaat-zenuw-streng ruimte te geven. Hierdoor wordt de bloed- en/of zenuwvoorziening niet meer gehinderd en zullen de klachten verminderen of zelfs verdwijnen.
Osteoporose (botontkalking) is een aandoening waarbij de botten zo zwak worden dat ze gemakkelijk kunnen breken ten gevolge van een val, of bij ernstige osteoporose zelfs spontaan. De botbreuken ontstaan meestal in de heup, wervels of pols. Osteoporose komt vooral voor bij vrouwen na de overgang en ouderen (zowel mannen als vrouwen).
Bot wordt tijdens het hele leven voortdurend afgebroken en weer opgebouwd. Tot de leeftijd van ongeveer 30 jaar is de opbouw groter dan de afbraak, waardoor het bot steviger wordt (de botmassa neemt toe). Daarna wordt de afbraak groter dan de opbouw, waardoor de botten geleidelijk aan minder stevig worden (de botmassa neemt af).
Door allerlei factoren, zoals vroege overgang, hormoonafwijkingen, leefgewoonten, erfelijke aanleg, ziekten, eetstoornissen e medicijngebruik, kan de botmassa versneld afnemen. U heeft osteoporose indien uw botmassa veel lager is dan de gemiddelde botmassa van uw leeftijdsgenoten.
Als gevolg van osteoporose (en botbreuken die u mogelijk hebt gehad) kunt u de volgende klachten hebben:
De oefentherapeut Cesar leert u omgaan met uw klachten en uw problemen bij bewegen in het dagelijks leven. Om de kans op botbreuken te verminderen leert de oefentherapeut u het risico op vallen te verkleinen. Daarnaast zal de oefentherapeut u stimuleren tot verantwoord bewegen (o.a. door het ontwikkelen van goede houdings- en bewegingsgewoonten) en tot deelname aan een voor u geschikte sport of bewegingsactiviteit.
De therapie is gericht op:
Bewegingsactiviteiten zoals zwemmen, waarbij u “gedragen” wordt door het water, hebben geen invloed op de botmassa. Om uw botmassa positief te beïnvloeden moet u uw botten meer belasten dan u normaal gesproken doet. Bovendien is het belangrijk dat u de bewegingsactiviteiten jarenlang blijft volhouden om het verlies aan botmassa tegen te gaan.
De oefentherapeut zal samen met u bekijken op welke manier u verantwoord belast kunt bewegen in uw dagelijks leven en aan welke sport of bewegingsactiviteit u kunt deelnemen om het verlies aan botmassa af te remmen.
Hypermobiliteit wordt ook wel hyperlaxiteit of overbeweeglijkheid genoemd. Bij hypermobiliteit is er sprake van overbeweeglijke gewrichten doordat het ondersteunende weefsel (kapsels en ligamenten) minder stevigheid biedt dan het behoort te doen. Hypermobiliteit is een erfelijke aanleg; ongeveer 10% van de mensen is hypermobiel. Hypermobiele mensen kunnen vaak bijzondere trucs met ledenmaten, tenen of vingers die de meeste mensen in hun omgeving niet na kunnen doen. Ook kunnen hypermobiele mensen meerdere gewrichten verder doorbuigen zoals bijvoorbeeld de ellebogen of de knieën. Hypermobiliteit hoeft niet persé in alle gewrichten voor te komen. Dat kan wel, maar het komt ook voor dat het bijvoorbeeld alleen maar de gewrichten van armen, benen of rug betreft. Veel mensen die hypermobiel zijn hebben er geen klachten van. Je kunt er ook probleemloos oud mee worden. Hoe het komt dat de ene persoon met hypermobiliteit geen klachten krijgt en de andere persoon ernstig beperkingen ondervindt, is nog niet bekend binnen de medische wetenschap. HMS wordt helaas vaak verward met gewone hypermobiliteit waardoor een verkeerde diagnose wordt gesteld. De oefentherapeut kan door middel van spierversterkende oefeningen en houdings- en bewegingscorrectie de patiënt leren niet de maximale bewegingsuitslag van de gewrichten te gebruiken. Hierdoor wordt er minder druk uitgeoefend op het gewricht en de banden rondom het gewricht en pijnklachten verminderd of voorkomen.
Artrose, of gewrichtsslijtage, is een reumatische aandoening die het kraakbeen in de gewrichten langzaam aantast. Men spreekt ook wel van “gewrichtsslijtage”. Artrose komt onder andere voor in de gewrichten van de heup en de knie, de nek, de onderrug en de handen. De volgende tekst gaat over artrose in de heup en de knie.
Over het ontstaan van artrose is nog veel onduidelijk. Verschillende factoren kunnen een rol spelen: de leeftijd, een zware belasting van de gewrichten door overgewicht, en zwaar lichamelijk werk of intensief sporten met een hoge belasting van de heupen en de knieën. Ook niet of te weinig bewegen kan artrose tot gevolg hebben. Bij artrose neemt de kwaliteit van het kraakbeen langzaam af. Het kraakbeen zit aan de uiteinden van botten, zorgt voor smering van het gewricht en werkt als een stootkussen: het vangt grote schokken in het gewricht op. Als het kraakbeen in kwaliteit afneemt moeten de botten dit werk zelf doen. Dit kan leiden tot verdikking en vervorming van de botuiteinden. Niet alleen de gewrichten, maar ook de spieren, pezen en banden rondom het gewricht kunnen door artrose verzwakken.
Een achteruitgang in de kwaliteit van het kraakbeen hoeft niet meteen tot klachten te leiden, maar op den duur kan pijn het gevolg zijn. De pijn ontstaat meestal geleidelijk en treedt vooral ’s ochtends op en bij bewegen en belasten van het gewricht. Ook het beginnen met bewegen na een periode van rust kan pijnlijk zijn. Bovendien kan stijfheid ontstaan en is het mogelijk dat coördinatie en spierkracht afnemen. Artrose in de heup of de knie kan belemmeringen veroorzaken bij lopen, gaan zitten en traplopen. Mensen met ernstige artrose kunnen zich vaak moeilijk verplaatsen en zijn soms onvoldoende in staat zichzelf te verzorgen (bijvoorbeeld problemen met het aantrekken van schoenen).
De voedselvoorziening van het kraakbeen en de smering van het gewricht worden gestimuleerd door beweging: op die manier kan mogelijk een verdere achteruitgang van het kraakbeen worden voorkomen. Als u regelmatig beweegt worden ook de spieren, pezen en banden rondom het aangetaste gewricht sterker, waardoor zij de schokken beter kunnen opvangen. Bovendien kunt u meer zelfvertrouwen krijgen. Goede bewegingsactiviteiten zijn bijvoorbeeld wandelen, fietsen en bewegen in het water.
De oefentherapeut Cesar leert u oefeningen om de artroseklachten te verminderen. U leert tijdens de activiteiten van alledag op een goede manier met de pijn en stijfheid om te gaan. Oefentherapie Cesar is meestal een individuele therapie. De oefentherapeut begeleidt u in het vinden van een evenwicht tussen wat u doet (belasting) en wat uw lichaam aankan (belastbaarheid).
Het is van groot belang dat u blijft bewegen en dat u probeert uw activiteiten gaande weg weer op te bouwen. De oefentherapeut Cesar geeft u daarbij een stevige ondersteuning binnen uw eigen grenzen. Waar nodig zoekt de oefentherapeut samen met u actief naar oplossingen. Er wordt niet alleen veel geoefend, maar u krijgt ook voorlichting en advies:
Soms is een operatie nodig. Als de artrose een operatie onvermijdelijk maakt, kan de oefentherapeut Cesar u steun geven bij de voorbereiding:
Veel voorkomende houdingsafwijkingen zijn:
meer dan normatief verdiepte lendewervelkolom. Dit kan lage rugklachten veroorzaken. De behandeling van de oefentherapeut is erop gericht door middel van spierversterkende oefeningen van met name de buik en bovenrug en houdingscorrectie deze verdieping te corrigeren. Klachten worden verminderd en tevens voorkomen.
meer dan normatief versterkte borstwervelkolom (gebogen bovenrug). De oefentherapeut zorgt dat door middel van oefeningen voor de strekking en mobilisering van de bovenrug, spierversterkende oefeningen en houdingscorrectie dat klachten verdwijnen en worden voorkomen.
Een scoliose is een zijdelingse verkromming van de wervelkolom. Er zijn verschillende soorten scoliose, zoals een houdingsscoliose (veroorzaakt door eenzijdige belasting in het dagelijks leven) en een idiopatische scoliose.
Bij een idiopatische scoliose gaat de zijdelingse verkromming samen met een draaiing van de wervels. Hierdoor kan de rug aan een kant boller worden. Een idiopatische scoliose is niet, of slechts gedeeltelijk, te corrigeren. Kenmerkend van deze vorm van scoliose is de neiging tot verergering van de verkromming tijdens de groei.
Vroegtijdig ontdekken is van groot belang om verergering tegen te gaan. Op jonge leeftijd is de wervelkolom nog soepel en is de verergering van de verkromming beter tegen te gaan dan op latere leeftijd.
De oorzaak van de idiopatische scoliose is niet bekend. Wel is duidelijk dat erfelijkheid een rol speelt. De kans op het krijgen van een idiopatische scoliose is verhoogd als een van de ouders een idiopatische scoliose heeft en zeker als beide ouders dat hebben. Als de scoliose op jongere leeftijd ontstaat is de neiging tot verergering van de verkromming groter, doordat het skelet nog niet is volgroeid. Bij meisjes is die neiging groter zolang de menstruatie nog niet is begonnen.
De behandeling van de scoliose is er op gericht de verergering van de verkromming te beperken of te stoppen. Bij een lichte mate van scoliose houdt de huisarts of specialist in de gaten of die misschien verergert en of er verdere behandeling nodig is. Bij een ernstiger scoliose wordt een corset (brace) gebruikt om verdere verkromming tegen te gaan. Operatie met als doel de rug zo recht mogelijk te maken, kan worden overwogen bij een zeer ernstige verkromming (meer dan 40-45 graden). In al deze gevallen kan de arts verwijzen naar de oefentherapeut Cesar.
De behandeling van de oefentherapeut bestaat uit het geven van advies en informatie, het geven van steun en begeleiding bij het leren omgaan met de scoliose en het geven van oefentherapie om verergering te voorkomen of te stoppen:
Indien betrokkene een brace draagt wordt ook aandacht besteed aan het leren ondersteunen van de werking van de brace. Er wordt zowel zonder als met brace geoefend. Tevens woordt extra andacht besteed aan de buikademhaling, omdat deze wordt belemmerd door het dragen van de brace. Na een operatie is de oefentherapie met name gericht op het tegengaan van overbelasting van de niet vastgezette delen van de wervelkolom en op het aanleren van een zo recht mogelijke houding.